Alle vragen
- Waaraan voldoet een plan van aanpak?
- Welke leerdoelen en -activiteiten neem ik mee?
- Wat zijn belangrijke managementopgaven?
- Waaraan voldoet de uitvoerende organisatie?
- Waaraan voldoet een projectportfolio?
- Welke ondersteuning is nodig?
- Hoe ga ik om met onzekerheden?
- Wat zijn aandachtspunten voor de communicatie?
Waaraan voldoet een plan van aanpak?
Een goed plan van aanpak voor een programma beschrijft:
- De urgentie voor veranderingen
- De maatschappelijke opgave
- De richtinggevende principes voor de systeeminnovatie (de voorwaarden waaraan gewenste vernieuwing voldoet)
- Het verband tussen het programma en langetermijntrends die het programma kunnen helpen legitimeren of systeeminnovatie kunnen versnellen
- Streefbeelden voor oplossingen
- Deelvisies voor eventueel concurrerende routes/strategieën - de transitiepaden - met concrete eind- en tussendoelen om de langetermijndoelen te realiseren - als het om een uitvoeringsagenda gaat (en dus niet om een abstractere maatschappelijke agenda)
- Ook voor een uitvoeringsagenda: omschrijvingen op hoofdlijnen van projecten die bijdragen aan de realisatie van tussen- en einddoelen. Dat kunnen nieuwe transitieprojecten zijn, maar ook experimentele projecten die al lopen en die nu opgenomen worden in het programma
- Een omschrijving van noodzakelijke veranderingen in het regime, die al gaande zijn of vanuit het programma moeten worden gerealiseerd
- Activiteiten en projecten gericht op het monitoren en evalueren, leren, communicatie en/of lobby, gericht op het veranderen van het regime
- Randvoorwaarden van tijd, geld, middelen, organisatie, informatie.
Daarbij moet zo'n plan van aanpak wel flexibel zijn. Dat is, omdat ontwikkelingen in de omgeving en nieuwe inzichten op basis van de voortgang van het programma aanleiding kunnen zijn om het bij te stellen met het oog op de systeeminnovatieve ambitie. Zie daarvoor ook de Clusters 'Verankeren' en 'Monitoren en Evalueren'.
Welke leerdoelen en -activiteiten neem ik mee?
Voor een plan van aanpak moet u aandacht besteden aan twee leerdoelen. Die moet u vertalen in activiteiten zoals workshops, intervisies en, onderzoek.
Leren van relevante andere transitieprojecten
Het eerste doel is dat van leren van relevante andere innovatieve projecten, binnen en buiten het programma. Bedenk waarover u wilt leren. Bijvoorbeeld over technologische mogelijkheden en over structuuraspecten als eigenschappen van de markt, consumentenacceptatie, cultuurverandering, omgang met regelgeving en kennislacunes.
Systeemleren en tweede-orde-leren
Daarbij en daarnaast is aandacht nodig voor systeem- of tweede-orde-leren. Systeemleren houdt in dat betrokkenen met elkaar leren over noodzakelijke regimeveranderingen voor nieuwe praktijken. Tweede-orde-leren gaat over aanpassingen, individueel of in een team, op het niveau van diepere overtuigingen en waarden. Zie ook: 'Over Transities'. Beide vormen van leren zijn belangrijk omdat ze veranderingen in probleemperceptie of oplossingen mogelijk maken, die nodig zijn voor de systeeminovatie. Systeemleren en tweede-orde-leren zijn ook belangrijke elementen van 'Reflexief monitoren'. Zie daarvoor het cluster ‘Monitoren en evalueren'.
Uitwerking
Drie tips voor de uitwerking in een plan van aanpak zijn:
- Plan tijd en capaciteit in voor activiteiten voor leren en zorg dat leerervaringen systematisch worden vastgelegd. Ziehiervoor ook cluster Monitoren en Evalueren.
- Benoem nu al welke sleutelpartijen voor een systeeminnovatie kennis moeten opdoen van leerervaringen. Kunt u ze al in een vroeg stadium betrekken zodat ze meeleren?
- Bedenk eventueel ook al welke routes u gaat gebruiken om tussentijdse leerervaringen te verspreiden, zoals conferenties, artikelen in vakbladen, internet, werkbezoeken, presentaties en krantenartikelen.
Wat zijn belangrijke managementopgaven?
Het management van een transitieprogramma lijkt in veel aspecten op het management van een gewoon programma. Het kent echter een paar eigenaardigheden:
- Een transitieprogramma is doelzoekend. Er is geen blauwdruk vooraf voor een duurzamere toekomst, gezien de onzekere ontwikkelingen en de complexe omgeving; het zoeken maakt onderdeel uit van het programma.
Zie hiervoor ook de vraag "Hoe ga ik om met onzekerheden?" en het cluster 'Monitoren en Evalueren'
- Men moet flexibel inspelen op ontwikkelingen in de omgeving, die gevolgen kunnen hebben voor het transitiedoel en pad
- Binnen een transitieprogramma leert men al doende en handelt men al lerend
- Men moet ‘van buiten naar binnen' werken of preciezer gezegd nog: men moet het programma ontwikkelen met een actieve betrokkenheid van maatschappelijke stakeholders en feedback daarvan terugvertalen naar het programma en naar beleid
- De termen van evaluatie en de wijze van evalueren zijn anders dan bij andere programma's. Zie hiervoor ook de betreffende vragen bij het cluster Monitoren en Evalueren.
Waaraan voldoet de uitvoerende organisatie?
Ervaring leert dat de organisatie die een transitieprogramma onderdak geeft, daarop invloed gaat hebben. Dat kan een belemmerende invloed zijn. Realiseer u daarom, bij de keuze waar u het transitieprogramma onderbrengt, dat de volgende punten van groot belang zijn voor transitieprogramma's:
- Een onafhankelijke positie van de uitvoeringsorganisatie
- Een ondernemende manier van werken
- Op gelijke voet kunnen samenwerken met andere partijen en met nichespelers
- Experimenteerruimte, ruimte om doelen en activiteiten bij te stellen
- Kunnen werken met variëteit en diversiteit
- Evalueren op een wijze die past bij het zoekende en lerende karakter van transitieprogramma's, met onzekere opbrengsten
- Continuïteit en persoonlijke betrokkenheid van de programmamanagers
- Een goede verbinding met relevante beleid- en kennisinstellingen en vernieuwingspraktijken.
Zorg daarom voor de juiste condities.
Waaraan voldoet een projectportfolio?
Belangrijke aandachtspunten bij de samenstelling of beoordeling van een projectportfolio zijn:
- De projecten passen logisch binnen de langetermijnvisie en concretere streefbeelden
- Ze sluiten ten minste aan bij enkele algemene trends - ook al houdt de systeeminnovatie een radicale verandering in
- De projecten zijn in principe realiseerbaar binnen de termijn van het programma: er zijn contexten waarbinnen ze gerealiseerd kunnen worden en er is geld en er zijn protagonisten, uitvoerders et cetera voor te vinden
- Een aantal projecten zou een icoon kunnen worden voor de transitie- of systeeminnovatie die u beoogt
- Een aantal projecten kan op de kortere termijn al resultaten opleveren
- Binnen de portfolio hebt u niet uitsluitend projecten die op de korte termijn zijn gericht; ook de middellange (kennis)vragen komen aan de orde
- Verschillende projecten binnen (verschillende) transitiepaden kunnen elkaar versterken. Dit is vooral belangrijk als realisatie van vernieuwing belangrijk is
- Er is voldoende variëteit in het programma; u verkent met de projecten verschillende transitiepaden. De diversiteit levert meestal ook meer op in termen van leren over de transitie
- De portfolio bevat niet alleen technische projecten maar ook projecten die inspelen op noodzakelijke regimeverandering. Zie hiervoor ook het cluster 'Verankeren'.
Behalve inhoudelijke projecten en projecten die typisch gericht zijn op het verankeren van innovaties moet het programma ook leer-, netwerk- en communicatieactiviteiten bevatten.
Welke ondersteuning is nodig?
Een transitieteam is gewenst. Zie hiervoor de vraag 'Welke ondersteuning is nodig voor een transitie?' bij het cluster 'Visie vormen'. Maar ook een goed secretariaat is een vereiste. Verder kan inschakeling van een communicatieprofessional nuttig zijn, als resultaten veelbelovend zijn en u via communicatieactiviteiten gaat werken aan verdere draagvlakontwikkeling.
Zie verder ook het cluster 'Competenties'.
Hoe ga ik om met onzekerheden?
Bij transitiewerk spelen altijd onzekerheden. Die hebben bijvoorbeeld te maken met:
- Ontbrekende kennis
- Onbekende toekomstige technologische ontwikkelingen
- Onvoorspelbaar gedrag van actoren
- Variabiliteit in het gedrag van ecosystemen.
Dit zijn manieren om met die onzekerheden om te gaan:
- Breng de onzekerheden zo goed mogelijk in kaart en maak ze zo bespreekbaar. Een methode daarvoor is het werken met mogelijke toekomsten (scenario's)
- Maak met betrokkenen expliciete keuzes over onzekerheden
- Werk aan meerdere transitiepaden:verschillende mogelijke ontwikkelingsroutes
- Monitor ontwikkelingen waarvan u weet dat ze onzeker zijn, en pas eventueel uw programma aan.
Wat zijn aandachtspunten voor de communicatie?
De volgende aandachtpunten blijken in de praktijk belangrijk:
- Ten eerste, en overkoepelend: weet dat communicatie rond transitieprogramma's strategische communicatie is. Let op lopende discussies en ga na wat die kunnen betekenen voor de manier waarop u de transitieambities formuleert. Door aan te sluiten in terminologie maakt u het programma meer aansprekend
- Benut bijeenkomsten en crises strategisch
- Wees in het begin van het programma, en zeker in de fase van visievorming, terughoudend met het communiceren van hoge verwachtingen communiceren. Niet altijd levert het zoekende visievormingsproces mooie resultaten op. Wacht af tot de resultaten het waard zijn om te communiceren
- Zoek de juiste balans tussen het promoten van de nieuwe ideeën (‘advocacy') en het optreden als onafhankelijk makelaar. Wanneer u zich teveel als lobbyist opstelt, gaat dat ten koste van uw zeggingskracht. Maar zonder ‘advocacy' komt u waarschijnlijk niet ver met uw ideeën
- Zorg voor een pakkende titel en gebruik beelden. Beelden blijken vaak veel meer zeggend dan teksten
- Let op dat u andere betrokkenen laat delen in succes.