Zoek

Trefwoord


Filter

Maatschappelijke inbeddingsanalyse (MIA)

 

Gebruikt voor

Verkennen van wat nodig kan zijn om sociotechnologische innovatie robuuster te maken voor latere toepassing.

Uitgangspunten

Technologieontwikkelaars hebben veronderstellingen over het toekomstig gebruik van technologische innovaties. Vaak zijn die impliciet; soms in de innovatie ‘ingebakken'. Door de ontwikkelaar te helpen veronderstellingen expliciet te maken en te toetsen,  bereidt u die beter voor op het proces van maatschappelijke inbedding van de innovatie.

Wat doet u?

Met de Maatschappelijke inbeddingsanalyse (MIA) worden veronderstellingen over de toekomstige inbeddingsomgeving expliciet gemaakt. De MIA is een interactieve methode waarin de ontwikkelaar van de innovatie met u en eventueel een tweede interviewer het verleden, heden en de mogelijke toekomsten van de innovatie doorlopen. De MIA bestaat uit de volgende vier stappen:

In stap 1 geeft de ontwikkelaar op uw verzoek een beschrijving van een of meer gewenste toekomsten, waarbij de innovatie grootschalig ingebed is in een praktijk of in de maatschappij.  Ook schetst hij of zij de huidige situatie. Deze schetsen bevatten informatie over bredere omstandigheden zoals politieke omstandigheden, wet- en regelgeving, marktstructuren, infrastructuur en eigenschappen van de gebruikers en producenten.

In stap 2 zet de ontwikkelaar de schetsen van de huidige en toekomstige gewenste situatie(s) naast elkaar en benoemt de ontwikkelaar de verschillen en overeenkomsten. U vraagt de ontwikkelaar om aan te geven hoe snel hij of zij denkt dat de veranderingen kunnen optreden. Ook vraagt u  hem/haar aan welke rollen verschillende (toekomstige) actoren zouden moeten vervullen om de verandering te realiseren.

In stap 3 checkt u de veronderstellingen extern, bijvoorbeeld via internet of door interviews. Dat geeft zicht op waarschijnlijkheden of onzekerheden.

In stap 4 benoemt u, liefst met de ontwikkelaar, de onzekerheden, kansen en bottelnecks voor de innovatie. U bespreekt ook welke mogelijkheden de ontwikkelaar heeft om relevante gebeurtenissen te beïnvloeden of te monitoren. Stap 4 kan ook tot aanpassingen van de innovatie leiden. 

De methode is verwant aan de Esteemmethode.

Randvoorwaarden

De methode is vooral bedoeld voor R&D actoren. De methode werkt het beste onder de volgende omstandigheden:

  • een interviewer zonder diepe kennis van de innovatie, die vanuit een breed perspectief vooral vragen stelt die de geïnterviewde laat nadenken
  • een geïnterviewde die openstaat voor de methode/ het nadenken over de mogelijke zwakke en sterke punten van zijn technologie.

Meer informatie

Kets, A en R. Mourik (2003).  Inbedding van innovaties. Over de waarschijnlijkheid en wenselijkheid van toekomstbeelden. Arena. Het Dossier, pp 148-151.
De methode is gebaseerd op Laredo, P., E. Jolivet, E. Shove, C.E. Garcia, E. Moors, P. Penan, B. Poti, S. Raman, A. Rip ,G.J. Schaeffer (2002.: Final Report of the Socrobust Project, (supported by the EU TSER Programme, en verder verbreed binnen het project 'Create Acceptance'.

Gebruikt door

oa. ECN en Ruth Mourik, DuneWorks