Agroproductieparken: visievorming en visie
Functie / Domein: | Landbouw, ruimtelijke ordening |
Illustratie van: | Proces van visievorming, richtinggevende principes, streefbeelden |
Context en aansluiting bij landschapsontwikkelingen
Eind 20ste eeuw is het voor velen duidelijk dat de naoorlogse oriëntatie van de Nederlandse landbouw niet meer voldoet. De landbouw worstelt met problemen van milieuvervuiling, concurrentie, dierziekten, voedselveiligheid, toenemende ruimtedruk en de maatschappelijke vraag naar meer dierenwelzijn. Tegen deze achtergrond besluit de NRLO (Nationale Raad voor het Landbouwkundig Onderzoek) tot een verkenning van mogelijke systeeminnovaties. Daaraan gaat het InnovatieNetwerk, dat de NRLO opvolgt, verder werken. Het zet studies uit, houdt het brainstorms met kennisinstellingen, ondernemers, overheden en ngo's.
Eerste systeemafbakening (begin visievorming)
Een van de onderwerpen van de NRLO verkenning was systeeminnovatie voor milieu. Daarbij werd geconstateerd dat de ruimtelijke concentratie van eenzijdig gespecialiseerde agrarische bedrijven een belangrijke oorzaak was van regionale milieuproblemen. Door specialisatie en verlies van grondgebondenheid is er ook sprake van veel transport. Daaruit ontstond het idee dat met regionale herkoppeling van verschillende typen bedrijven een behoorlijke milieuwinst te behalen moest zijn. Deze regionale herkoppeling kreeg de naam ‘agroproductieparken' mee.
Richtinggevende principes
Richtinggevende principes voor verdere visievorming rond agroproductieparken waren:
- het sluiten van kringlopen door het doelgericht combineren van functies
- economisch rendabele systemen
- beperking van transport
Streefbeelden
Die verdere visievorming vond plaats door de NRLO in samenwerking met de Stuurgroep Technology Assessment van het ministerie van Landbouw. In opdracht van deze twee organisaties werkten Wageningen UR en TNO aan een verdere uitwerking voor vier uiteenlopende streefbeelden. We noemen er twee:
1. Deltapark: intensieve, niet grondgebonden agrarische productie aan een zeehaven nabij een dichtbevolkt gebied. Deltapark (omvang 30 tot 100 ha) combineert glastuinbouw met andere vormen van gesloten teelt, eiwitproductie (varkens, pluimvee, vis en insecten), slachterijen, vleesverwerking, afvalsortering en -opwerking, afwerking van producten, bioraffinage, productie van organische meststoffen, ondersteunende activiteiten zoals verpakken en opslag.
2. Greenpark, gelegen in een specifieke regio: duurzame benutting van een landbouwareaal van enkele honderden vierkante kilometers aan industriële verwerkingseenheden voor het realiseren van een hoge toegevoegde waarde. Clustering van productie- en verwerkingsactiviteiten leidt tot een reductie van het transport van grondstoffen en halffabricaten. De productie bestaat uit vezel-, eiwit- en zetmeelgewassen, bollenteelt, gras en klaver en extensieve veehouderij.
Varkensflat
Het meest spraakmakende concept bleek Deltapark. Onder de noemer ‘varkensflat' leidde dat tot veel reacties, zowel positieve als negatieve. Zo was er de nodige kritiek op Deltapark dat de veehouderij als industriële activiteit neerzette. Ook riep Deltapark bij sommigen verzet op, omdat het bedrijfsconcept een breuk is met het idee van een agrarisch gezinsbedrijf.
Bronnen
- de Wilt. J., H. van Oosten en L. Sterrenberg (red) (2000). Agroproductieparken: perspectieven en dilemlma's. InnovatieNetwerk Groene Ruimte: Den Haag.
- Grin, J. en A. van Staveren (2007). Werken aan systeeminnovaties. Lessen uit de praktijk van InnovatieNetwerk. Van Gorcum: Assen
Audiovisueel materiaal: