Energietransitie: visievorming en visie
Functie / Domein: | Energie, mobiliteit, wonen, landbouw |
Illustratie van: | Proces Visievorming (beleid- en uitvoeringsprogramma), Richtinggevende principes, Streefbeelden, Transitiepaden |
Tegen de achtergrond van toenemende internationale vraag naar energie, het opraken van de Nederlandse gasvoorraden, afhankelijkheid van onstabiele olieproducerende landen en klimaatproblemen, begon de Nederlandse overheid zich rond de eeuwwisseling te oriënteren op de vraag hoe het verder moest met de energievoorziening in Nederland. Die oriëntatie leidde tot het zogenaamde 'Energietransitie-programma.'
Visievorming energievoorziening
Aanvankelijk volgde het ministerie van Economische Zaken een gebruikelijke aanpak. Een werkgroep binnen het ministerie startte met het ontwikkelen van een visie voor de Nederlandse energievoorziening op basis van scenario's: het scenarioproject 'Lange Termijn Visie op de Energievoorziening', LTVE (2001). In het project werden langere termijntrends geïdentificeerd. Het project leidde tot vier mogelijke toekomstige scenario's voor de energiehuishouding tot 2050, met als assen: langetermijn- versus kortetermijnbaten en regionaal en globaal. In ieder scenario zijn de energiebehoefte en de energiebronnen benoemd.
Richtinggevende principes
Op basis van de scenario's formuleerde de ambtelijke werkgroep vervolgens richtinggevende principes voor een duurzame energievoorziening:
- Schoon (oplossing voor klimaatprobleem)
- Betaalbaar (doelmatig en energie-efficiënt)
- Zeker (betrouwbaar, voorzieningszekerheid, levergarantie).
Transitiepaden
Daarna volgt een zoekproces voor de invulling van een andere dan traditionele aanpak. Intussen verkende de ambtelijke werkgroep in vier projecten mogelijke transitiepaden (innovatiemogelijkheden en markt) rond thema's die binnen alle LTVE-scenario's relevant waren:
- Modernisering Energieketens: efficiënt energie en materiaalgebruik door de productieketens
- Biomassa internationaal: voor producten, materialen en energie
- Nieuw Gas: efficiënt en groen
- Duurzaam Rijnmond.
In gesprekken met stakeholders toetste de groep de ambities van de overheid. En omdat men een transitie-aanpak op het oog had, werden ook ideeën over thema's voor transitiepaden en de verdere transitiewerkwijze besproken.
Transitie aanpak
Vanaf 2002/2003 wordt een transitie management aanpak gevolgd. Er worden 7 transitieplatforms opgericht, rond 7 transitiepaden of thema's. In die platforms werken private partijen en kennisinstellingen samen. Naast de ‘oude' thema's biomassa en nieuw gas en ketenefficiency-energie in de gebouwde omgeving zijn er nieuwe thema's: duurzame elektriciteit, duurzame mobiliteit en kas als energiebron.
Streefbeelden, deelpaden en portfolio's
De platforms formuleren streefbeelden en deelpaden. Een voorbeeld van een (kwantitatief) streefbeeld is dat van het platform Biomassa (nu: platform Groene Grondstoffen). Het houdt in dat in 2030 30% van het primaire energiegebruik gebaseerd is op biomassa. Het platform wil deze ambitie langs vier paden realiseren:
- De vergroening van het gehele brandstofgebruik, met 60% in 2030
- Een aandeel van 25% biomassa in de chemische sector
- 25% in de grondstoffen voor elektriciteitsvoorziening
- 17% voor verwarming.
De platforms komen ook met ideeën voor projecten, die binnen de streefbeelden en deelpaden passen.
Nieuwe visie
In 2006 wordt opnieuw een visie op de energievoorziening in Nederland geformuleerd. Dit gebeurt door de Task Force Energievoorziening, ingesteld door de overheid. Aanleiding voor de nieuwe visie zijn commentaren van onder meer de VROM-raad en de Energieraad. Die geven aan dat de transitie nationaal nog onvoldoende wordt gedragen en dat die bovendien een internationale dimensie mist. Enkele nieuwe streefbeelden van de Task Force zijn:
- 50% minder CO2-emissie in 2050 dan in 1990
- Stimuleren van verdergaande economische groei en versterking van de activiteiten op het gebied van de energie
- Cumulerende energiebesparing van 1,5 - 2% per jaar
- Voortgaande verduurzaming van de Nederlandse energiehuishouding
Kritiek
Op de transitieaanpak van het ministerie is later stevige kritiek gekomen van wetenschappers die zich met systeeminnovaties en transities bezig houden. Zo stelden zij dat het ministerie bij de uitwerking van de totaalvisie te sterk heeft geleund op gevestigde, grote spelers, die minder innovatief zijn dan kleine spelers. Een tweede punt van kritiek was dat het accent in de programma's sterk op nieuwe technologie ligt. Deze kritiek heeft de overheid later overigens wel ter harte genomen. Een derde punt van kritiek was dat het programma erg 'Haags' was en voorbij ging aan regionale initiatieven, en die te weinig ondersteunde. Tot slot was er kritiek op het ontbreken van eindgebruikers in de platforms en op de geringe betrokkenheid van ngo's.
Bronnen
- Aubert. P. (2007). Energietransitie: Innovatie in het energiebeleid. Sheets voor de Achtste Verdiepingsbijeenkomst van het Competentiecentrum Transities, Utrecht, 10 maart
- Kern, F and Smith, A. (2008). Restructuring energy systems for sustainability? Energy transition policy in the Netherlands. Sussex Energy Group working paper.
- Loorbach, D. en J. Rotmans (2010). Towards a better understanding of transitions and their governance: a systemic and reflexive approach, in: J. Grin, J. Rotmans en J.Schot, in samenwerking met F.Geels en D.Loorbach. Transitions to sustainable development. New Directions in the study of long term transformative change. Routledge: Londen.
- Leenders, C. van, en Baidenmann, J (2010). Tekens van transitie. Programma Energietransitie: Sittard, in samenwerking met het Competentiecentrum Transities: Utrecht.
- http://www.energietransitie.nl/