Leren: Ontwerp energieneutraal gebouw
Functie / Domein: | Bouw, Energie |
Illustratie van: | leren |
In een wetenschappelijk artikel beschrijven Halina Brown and Philip Vergragt leerprocessen bij het collectieve ontwerp van een energieneutraal gebouw. Het gebouw, in een oude industriële wijk van Boston in de Verenigde Staten, moest ruimte gaan bieden aan appartementen, ateliers, kunststudio's en galerieën. De opdrachtgever was een atypische projectontwikkelaar en filosoof, met een innovatieve visie. Enerzijds streefde hij naar commercieel succes. Maar hij had ook een sociale ambitie en wilde laten zien dat milieuvriendelijk wonen en een aantrekkelijke levensstijl konden samengaan. Zijn idee was om het gebruik van fossiele brandstoffen in het gebouw te minimaliseren, door gebruik te maken van de nieuwste, energiebesparende technologieën. Verder had hij een organische tuin voor ogen. Ook dacht hij aan duurzaam transport naar het centrum van Boston voor ogen, bijvoorbeeld in de vorm van een busdienst voor bewoners, autodelen, of het gebruik van elektrische fietsen of scooters.
Interdisciplinair team
Door de ambities van de projectontwikkelaar werd het project in feite een transitie experiment, zowel in termen van de inhoud als het ontwerpproces. Voor dat ontwerpproces stelde de opdrachtgever een interdisciplinair team samen. Dit team bestond uit architecten, stadsontwikkelaars, ingenieurs, zonne-energie deskundigen, leken promotoren van biobrandstoffen, en kunstenaars, die huurders waren van naastgelegen herontwikkelde appartementen in een oude distilleerderij. Samen hadden ze volgens hem het noodzakelijke creatieve potentieel om het gedroomde energieneutrale en aantrekkelijke complex te realiseren.
Het resultaat
Hieronder gaan we in op het leerproces dat plaatsvond. Maar eerst iets over het resultaat. Dat werd het ontwerp van een aantrekkelijk gebouw, met een kas en binnenplaats. Het leverde nul broeikasgasemissies, door een compacte vorm en grootte, waardoor een enorme energiebesparing mogelijk was. Bovendien werd een atrium slim gekoppeld aan een heliostaat. En combinaties van bestaande technologie leverden verdere energiebesparing. Anders dan de projectontwikkelaar had gedacht, bleek nieuwe technologie dus niet essentieel.
Leerprocessen
In het project is sprake geweest van zowel eerste-orde leren (leren over de probleemperceptie, de analyse of de gekozen oplossing van een probleem, met behoud van de achterliggende theoretische inzichten of diepe overtuigingen en waarden) als van tweede-orde leren (het heroverwegen van dominante, en onder meer professionele, denk- en handelingskaders en diep verankerde waarden en overtuigingen). Hieronder geven we het voorbeeld van eerste-orde leren door de stadsontwikkelaar en van tweede-orde leren door een van de architecten.
Eerste orde leren De stadsontwikkelaar paste zijn probleemperceptie aan. Oorspronkelijk zag hij vooral als zijn taak om inbreng te leveren over de vereisten van de buurt en lokale instituties, hoewel hij daarbij natuurlijk rekening zou moeten houden met de wensen van de opdrachtgever en de architect. Aan het eind van het traject was zijn opvatting over zijn taak verruimd en zag hij als zijn opgave om voor het hele project om verschillende relevante duurzaamheidsperspectieven en mogelijk competerende doelen zo samen te brengen, dat dat aantrekkelijk zou worden voor de omgeving en betrokken instituties. Zijn diepere professionele opvattingen en identiteit waren echter ongewijzigd.
Tweede orde leren Bij de architect was dat anders, Die leerde ook op het niveau van diepere (professionele) overtuigingen. Zo raakte hij er in de loop van het collectieve ontwerp proces van overtuigd dat architecten, bouwers en leveranciers van bouwmaterialen steeds meer samen zouden moeten werken op wat oorspronkelijk uitsluitend het terrein van de architect was: het maken van technische tekeningen, het ontwikkelen van ontwerp ideeën, het denken over de esthetische aspecten van het gebouw. In zijn nieuwe visie op de professionele identiteit en rol zijn architecten niet meer de enige bron van esthetische inbreng en creativiteit in het ontwerpproces. Zij zijn ook niet meer als enigen verantwoordelijk voor het hele ontwerptraject.
Lessen/conclusies
Uit de uitgebreide case studie halen de auteurs twee algemene lessen, die voor systeeminnovatie van belang zijn.
Aanpassing van probleemdefinities komt vaker voor dan aanpassing van diepere overtuigingen. Om te beginnen merken ze op dat aanpassing van probleemdefinities vaker voorkomt dan de aanpassing van onderliggende interpretatieve kaders (de professionele overtuigingen en waarden en normen). Aanpassing van probleemperceptie kan dus kennelijk plaatsvinden zonder aanpassing van diepere overtuigingen.
Leren vindt ook plaats op het niveau van het team. Een tweede les van de auteurs is dat er ook leren op het niveau van het team plaatsvond. Dit gebeurde doordat de samenstelling van het team veranderde. Deelnemers, die zich niet prettig voelden bij het collectieve proces, verlieten het team. Een voorbeeld is een van de architecten van het eerste uur, die voor ogen had om het gebouw zelf te ontwerpen, waarna technologie ingepast zou kunnen worden om het ‘groen' te maken. Zijn ideeën over de aanpak stonden echter haaks op die van de opdrachtgever. Ook andere mensen vertrokken. Maar er werden ook nieuwe mensen aangetrokken. Zo ontstond een team met een gedeeld interpretatief kader: door de deelnemers gedeelde wereldvisies, waarden en overtuigingen met betrekking tot het ontwerp en ontwerpproces. Daardoor kon het innovatieve ontwerpproces, dat eerder stokte, weer vlot worden getrokken. Overigens kwamen de interpretatieve kaders van individuele leden niet helemaal overeen met het collectieve kader. Maar de verschillen waren niet zo groot en fundamenteel dat de deelnemers daarmee niet konden leven.
Enerzijds leert de case studie dus dater voor systeeminnovatie belangrijke leerprocessen bij individuele teamleden kunnen plaatsvinden. Anderzijds wijst het proces er op dat een weloverwogen keuze van deelnemers - op basis van fundamentele overtuigingen - belangrijk kan zijn voor een soepel systeem innovatie traject.
Gunstige voorwaarden
Tot slot noemen de auteurs de volgende gunstige voorwaarden voor aanpassing van probleempercepties en diepere overtuigingen van deelnemers in een (systeem)innovatie project:
- Heldere focus en grenzen voor het collectieve project
- Intensieve en volgehouden communicatie over en weer van betrokkenen
- Een commitment van betrokkenen met het proces en de doelen van het proces
- Een gevoel van urgentie.
Bronnen
Brown, H.S. en Vergragt, P.J. (2008). Bounded socio-technical experiments as agents of systemic change: the case of a zero-energy residential building. Technological Forecasting and Social Change, 75, pp. 107-130.
Zie ook de vraag "Hoe stel ik een arenagroep samen", bij Programma.