Handelingstheorie
Gebruikt voor
Ruimte onderzoeken (en uiteindelijk maken) voor vernieuwende probleemdefinities en oplossingen.
Uitgangspunten
De ‘handelingstheorie' gaat er van uit dat een actor (persoon) in een bepaalde situatie op basis van achterliggende, meer generieke noties problemen en voorkeursoplossingen formuleert.
Wat doet u?
U brengt via gestructureerde interviews verschillende lagen in de overtuigingen/opvattingen van mensen in kaart. Daarbij maakt u een onderscheid tussen eerste- en tweede-orde-opvattingen. Eerste-orde-opvattingen gaan over hoe de betrokkene een probleem en mogelijke oplossingen ziet, bijvoorbeeld in termen van kosten, effecten, neveneffecten en kansen. De tweede-orde-opvattingen betreffen de achterliggende percepties, ideeën, waarden. Die achterhaalt u door waarom vragen over probleemdefinities en oplossingen te stellen. U stelt dergelijke waarom vragen meerdere malen, om daarmee zicht te krijgen op diepere voorkeuren en waarden.
Een verwante methode is die van het Cognitiemodel.
Randvoorwaarden
<geen informatie>
Meer informatie
Grin, J. en H. van de Graaf (1994). Handelingstheorieën en beïnvloeding in netwerken: Ongelijksoortige rationaliteiten en congruente betekenissen. Beleidswetenschap 4, pp .349-366.
Grin, J en H. van de Graaf, en R. Hoppe (1997). Interactieve Technology Assessment. Een eerste gids voor wie het wagen wil . Rathenau Instituut: Den Haag: SDU W57. Hoofdstuk 3 en paragraaf 5.5.
Grin, J. en A. Van Staveren (2007). Werken aan systeeminnovaties. Van Gorcum, Assen, pp. 187-190.
Gebruikt door
Among others: John Grin, UvA: J.Grin@uva.nl